Een inhoudelijke beschrijving van de huidige scheppende werkzaamheden
Ooit noemde ik mijn werk : “een denkbeeldige discussie met M. C Escher“.
In eerste instantie hield ik mij helemaal niet bezig met deze graficus, het was zelfs zo dat iemand mij opmerkzaam maakte op de overeenkomsten tussen zijn werk en het mijne en dat bleek vooral het principe van de regelmatige vlakvulling te zijn. Ik gebruikte losse elementen die ik simpelweg tot een pot aan elkaar monteerde.
Wat mij intrigeerde was dat je deze elementen eindeloos kon neerleggen en daarom wilde ik een vorm voor mijn potten vinden waarbij geen sprake meer zou zijn van een einde of rand. Door de elementen te laten verdwijnen over de rand van een “zwart gat” of geleidelijk te laten verlopen in een onbewerkt vlak, suggereer ik “oneindigheid“, een thema dat altijd terug komt in mijn werk.
Mijn fascinatie voor het oneindige en repeterende patronen is zeker niet minder geworden. Een van mij blijvende inspiratiebronnen ( en ook die van Escher ) zijn de moorse tegel motieven in het Alhambra. Hier vind je mozaïeken die bestaan uit een aaneenschakeling van abstracte geometrische vormen en mozaïeken die er als een vlechtwerk uit zien. In het eerste geval zie je een veelheid aan repeterende elementen en lijkt het aanvankelijk een chaotisch geheel maar door concentratie onthult zich de ware structuur en de strenge, welhaast mathematische, ordening.
Ook de vlechtmotieven hebben thema’s als oneindigheid, eindeloosheid en ordening inzicht.. De ingewikkelde structuur kan pas worden ontdekt door de lijnen, die eindeloos gevlochten lijken te worden, te volgen met je ogen om zo het principe van de ordening te ontdekken.
Een combinatie van zowel repeterende elementen als een vlechtwerk heb ik in mijn laatste potten verwezenlijkt. Onder aan ontstaat, door in de klei te tekenen, een vlechtwerk dat, waneer duidelijk zichtbaar, langzaam over gaat in repeterende elementen. Het vlechtwerk wordt opengewerkt als een soort traliewerk waardoor het binnenste van de pot wordt ervaren als een diepe duistere ruimte.
Ook heb ik toegepast werk gemaakt waarbij de opbouw vergelijkbaar is met mijn autonome werk. Van de ontwerpen heb ik gipsen mallen gemaakt zodat ze gegoten kunnen worden in porselein. Dit materiaal is na het bakken glashard, de kleur is helder wit en door het gietproces kan ik de scherf heel dun maken zodat zacht doorschijnend wordt. Het kleine formaat en het materiaal maakt dat deze ontwerpen de waarde krijgen die vroeger voor mij het oude kostbare servies in de pronkkast had.