Opleidingen
1986-1988 Vrije Academie
1988-1992 Hogeschool voor de Kunsten
1992-1995 Gerrit Rietveld Academie
Exposities
2013 Noordwaarts 7
2013 Open Ateliers Noord
2012. Ondek de kunst van Zuid
2006 tot 2012 doorlopende expotitie in Keramiek van Campen
2007 2009 2011 deelname aan de Open Atelierroute De Pijp te Amsterdam
2004. Escher museum winkel
2004. Terra Cotta Den Haag
2003. Rietveld naar de Beurs
2002. Grimmerhus Denemarken
2001. Keramiek Biënnale, Kapfenberg Oostenrijk
2001. IHAM Antwerpen
2001. Galarie “Help u zelven” Winterswijk
2000. Rietveld naar de Beurs
2000.Galerie Lotus Den Haag
1999. Keranova Amsterdam
1999. Keranova in galerie Amphora
1999. Rietveld naar de Beurs
1998. Galerie Maas Rotterdam
1995. Galerie Andrea Leenarts, Keulen Duitsland
Stipendium
1996. Startstipendium Fonds voor Beeldenkunsten, Vormgeving en Bouwkunst
Publicaties
1997. “Na de opleiding: zwemmen of verzuipen?”, Nicole Santé in Stook
2000. “Vlakvullende motieven en oneindigheid”, Roos van Put in de “Haasche Courant”
2002. “Repeterende constructies”, Matty Gaikhorst in “Keramiek”
2010. Amsterdam made by hand, Pia Jane Bijkerk
2011. 36 Hours New York Times
Andrea Boerman : repeterende constructies
Andrea Boerman bouwt haar objecten op uit losse elementen. Elementen die aan elkaar gemonteerd een repeterend patroon vormen dat eindeloos herhaald kan worden. En dat is precies wat Andrea fascineert: wat is het begin, wat het einde, hoe suggereer je eindeloosheid of oneindigheid.
Het werk van Andrea Boerman (1966) oogt planmatig en geconstrueerd.
Haar atelier opgeruimd en schoon, bijna leeg. Op de vraag of ze een ordelijk mens is: ‘Nee, absoluut niet, in mijn hoofd is het een chaos, maar als ik niet zo ordelijk werk ben ik bang de greep te verliezen.’
De periode die Andrea na haar opleiding aan de Hoge School voor de Kunsten op de Rietveld doorbracht stond al in het teken van de geometrische patronen.. Haar inspiratie vond ze in de Moorse stijl die zijn hoogtepunt beleefde in het Alhambra in Granada. De bijzonder ingewikkelde structuren, uitgesneden in muren of opgebracht op tegels, vormen een eindeloze variatie van patronen. ‘Je moet heel goed kijken om de patronen te doorgronden’
De basis van haar objecten is het element. Soms abstract, soms figuratief (bloemen, dieren). Andrea ontwerpt een element, boetseert het en giet een gipsmal. Uit deze mal drukt ze stuk voor stuk de elementen in klei en monteert deze aan elkaar tot schaal – en potvormen. ‘Het probleem bij mijn potten was het beëindigen ervan; het maken van een rand. Eigenlijk hebben ze geen rand nodig, maar de elementen kunnen niet eindeloos aan elkaar gemonteerd worden. Ik vind het belangrijk om aan de potvorm vast te houden, het is interessant om op de rand te balanceren van pot naar autonoom werk’
In eerste instantie volgde de rand de contouren van de elementen. Met die oplossing was ze niet tevreden. Langzamerhand heeft ze het probleem van de rand op verschillende manieren opgelost. Nu lijken de elementen uit het niets te ontstaan, worden groter naarmate het centrum van de pot in zicht is om vervolgens weer geleidelijk aan kleiner te worden en in het niets te verdwijnen.
Geheel op gevoel zoekt ze de vergroting of verkleining van het element en maakt daar een nieuwe mal van. Meestal vervagen de patronen, door met steeds kleinere eenheden van het element verder te werken en als tekening in de klei te eindigen.
Veel van haar objecten zijn dubbelwandig. De patronen lopen naar binnen toe weg en blijft het idee van de schaal of pot bestaan. In haar recente werk verwerkt ze vlechtpatronen. Dat deel van de pot is altijd dubbelwandig, in de buitenwand wordt geometrisch vlechtwerk verwerkt door uitsnijden en boetseren. Vlechtwerk dat geleidelijk overgaat in repeterende figuratieve elementen
Hoewel het werk van Boerman er heel mathematisch uitziet komt er geen rekenwerk aan te pas ‘ik kan absoluut niet rekenen’. Sterker nog, ze werkt nooit vanuit een opgezet plan, maar vanuit een idee en al werkend ontstaat langzamerhand de uiteindelijke vorm.
Escher
Iemand wees haar op de overeenkomsten met het werk van Escher. Boerman verdiepte zich in zijn werk en theoretische uitgangspunten. Ze herkende veel en raakte geboeid door de correspondentie tussen M.C. Escher en zijn neef, de componist, Rudolf Escher. De samenhang die de broers zochten tussen muziek en beeldende kunst trof haar. Muziek neemt ook in Boerman’s leven een grote plaats in, ze speelde viool en zingt. Juist muziek bestaat uit motieven, patronen, vervlechtingen, toenadering en verwijdering.. Maar in tegenstelling tot muziek met een duidelijk begin en een duidelijk einde, dat na voltooiing van de uitvoering opgaat in het niets en niet tastbaar is tot een volgende uitvoering, blijft beeldende kunst aanwezig. Escher zocht naar een manier om dat in beeldende kunst ook te bereiken.
Noch muziek, noch Escher is voor Andrea inspiratiebron, maar de ideeën van de neven gaven haar wel een theoretisch kader, het versnelde het proces om te achterhalen waarom ze werkt op haar manier. Wel noemt ze haar werk ‘een denkbeeldige discussie met Escher’
Schoonheid
Ze hecht eraan dat haar werk schoonheid uitstraalt, ze heeft weinig met conceptuele kunst met grote verhalen. Haar werk zelf vormen de verhalen. In haar eindexamengroep op de Rietveld waren mensen vooral bezig met heel duidelijke uitdrukkingsvormen en met het keramische proces waarbij duidelijkheid, techniek en afwerking centraal stonden. Periodes daarna en ervoor stonden veel meer in het teken van de conceptuele kunst. Misschien daardoor noemt Boerman zich nadrukkelijk keramist en geen beeldend kunstenaar.
“Ik werk heel keramisch, dus waarom zou ik mezelf dan geen keramist noemen. Dat dat vaak een lagere status heeft dan beeldend kunstenaar is dan jammer, maar ik ben het nu eenmaal”
Al haar werk wordt geglazuurd. Kleur is enorm belangrijk. Vaak schildert ze met glazuur de diepere delen in verschillende kleuren, poets die gedeeltelijk weer weg om vervolgens het geheel van een transparante inkleurde glazuur te voorzien. Glazuren die goed samensmelten en mooi breken op de randen van de decoraties. Dat geeft het werk diepte, versterkt de patronen.
Andrea Boerman is na jaren expositiemoe. Niet langer wil ze naar een uithoek van Nederland afreizen om te exposeren, dat levert niet genoeg op aan geld en energie. Alleen nog mooie locaties en aantrekkelijke evenementen vindt ze de moeite waard. Zoals de deelnames aan Keranova, de Keramik Biënnale in Oostenrijk, en een vervolgexpositie in museum Grimmerhus in Denemarken.
Haar werk is kostbaar, de prijzen die ze berekend zijn voor keramiek misschien hoog maar leveren een heel laag uurloon op. Gemiddeld werkt Boerman ander halve maand fulltime aan een object. Haar productie is daardoor laag. Dat keramiek minder goed verkoopt dan andere kunstvormen wijdt ze aan een psychologische drempel.
‘Keramiek als kunstvorm heeft niet zo’n lange traditie als de schilderskunst, keramiek wordt nog vaak geassocieerd met ambachtelijkheid en minder met kunst.’
Reproducties
Als tegenwicht tegen de tijdverslindende objecten maakt Andrea bekers en bolvormige dekselpotten in porselein. Ook bij dit gegoten werk is de basis het element. Een verzameling bekers geeft een veelvoud van ritme en herhaling, van repeterende reproducties.